Ik ben Roel Defourny van Kattenburg,

Roel Defourny / 13-02-2024

Ik ben Roel Defourny,

Geboren op 3 juli 1954 en heb tot eind 1961 op Kattenburg gewoond, pal tegenover de geasfalteerde speelplaats waar aan beide kanten een ijzeren basketbal paal stonden. Links er van was een brug, het kippenbrugje genoemd, die naar het badhuis en Wittenburg leidde. Er werd gerolschaats op het asfaltplein en ook ik deed dat. Wij woonde achter, mijn opa en oma woonden aan de voorkant, het waren halve woningen die uit niet meer dan een smalle keuken, een woonkamer en een alkoof bestonden. Als je binnen kwam was er links meteen een toilet, de keuken lag in het verlengde, je kon er als volwassenen net met zijn tweeën in staan. Als je het raam open deed was er een rekje van kippengaas waar mijn moeder dingen die koel moesten blijven in bewaarde, een koelkast hadden we niet. Het was voldoende want in de nabijheid waren winkels waar je iedere dag etenswaren kon kopen. Voor je de keuken in kwam was er een deur rechts die meteen in de woonkamer uitkwam. De rechter wand van de woonkamer had twee schuifdeuren die de alkoof afsloten, mijn ouders sliepen daar met mij.

De keuken had een smal raam wat uitkeek op een binnenplaats met aan de overkant de opslag van de kolenboer, hele hopen kolen lagen er. Mijn ouders noemde hem kitje de kolenboer, of zijn bedrijf ook zo hete weet ik niet. Ik denk dat hij zo werd genoemd omdat iedereen een kolenkit had waar je de kolen in bewaarde voor het stoken van de kachel. Ik haalde vaak een zak kolen als we in de winter wat te kort kwamen. De woonkamer had twee ramen waarvan een voor de helft zicht op de binnenplaats gaf en de andere helft plus het raam daarnaast op een blinde muur van een tegenoverliggend pand uitkeken. Die muur was slechts anderhalve tot twee meter van de ramen verwijderd, mijn vader had mij verteld dat er op de begane grond een brandgang was.

In de halve woning aan de kant van de straat woonde mijn opa en oma, Cor en Katrien Schep. Vanuit hun woonkamer kon je de geasfalteerde speelplaats, het bruggetje en badhuis plus mijn kleuterschool, die links van het asfaltpleintje lag, goed zien. Tevens was er verder rechts een kerktoren te zien, ik heb nog een tekening die ik van de toren gemaakt heb toen ik 6 jaar was. In de panden naast ons was op de begane grond een vrachtwagenbedrijf gevestigd, als ik het goed herinner heten die het Mesman of zo.

Mijn opa had een metaalbedrijfje met een werkplaats om de hoek, ik geloof dat dat de tweede Kattenburgerdwarsstraat was, waar wij woonden. Het stond vol met machines, ijzer en oude spullen. Aan het einde van deze zijstraat was rechts een apotheek waar mijn moeder wel eens een laurierstaafje voor mij kocht. De groenteboer had zijn winkel met zicht op de dwarsstraat, ik weet nog goed dat hij een aardappelschilmachine had. Voor zijn beide zonen, die nog thuis woonde, had mijn opa op de zolder een slaapkamer gebouwd. Mijn vader bouwde toen ik 4jaar was ook voor mij een kamer waar ze een zolderruimte hadden. Het stond vaak tegen om in het donker alleen naar mijn slaapkamer te gaan.

Op de kleuterschool was het gezellig en werden we door de lerares met liedjes, dansen verhalen en alles wat je toen op een kleuterschool deed onderhouden. Ik weet nog goed dat er een jongen genaamd Freddie Rozijn in mijn klasje zat, dit herinner ik mij omdat hij vaak op school in slaap viel. Veel mensen hadden geen tv, kinderen uit de buurt mochten vaak bij iemand die op de hoek van de dwarsstraat en de kattenburgerkade woonde op woensdagmiddag tv kijken. Knorrepot het vliegende varkentje, de verrekijker en Pipo werden ademloos door ons gevolgd.

Het afscheid van Kattenburg kwam niet alleen door de sloop die aanstaande was, ook was mijn moeder zwanger van mijn zusje. We hadden meer plaats nodig, vaarwel Kattenburg!

Deel deze pagina: