Adieu kleine straat

Dick Hemrika / 03-10-2008

Adieu Kleine Straat

Adieu kleine straat, adieulang ik leef zal ik jou nooit vergetenAdieu kleine straat, adieuIk heb jou nooit je armoe verwetenAdieu kleine straat, adieuDank voor alles wat jij hebt gegevenAls ik denk aan het lief en het leed,'t was te mooi dat ik jou ooit vergeet

Het straatje was oud en de huizen vergaanMaar toch waren wij er tevredenWe hadden er vrienden, 't was dicht bij je baanVoor gein was altijd een redenJe was modern, en je was al zo oudToch ben je het straatje waar ik veel van houd

Adieu kleine straat, adieuZo lang ik leef zal ik jou nooit vergetenAdieu, kleine straat, adieuIk heb jou nooit je armoe verwetenAdieu kleine straat, adieuDank voor alles wat jij mij hebt gegevenAls ik denk aan het lief en het leed, 't was te mooi dat ik jou ooit vergeet

Nu lig je te sterven, je ogen gaan dicht En nu moeten we jou verlatenWij vinden 't niet prettig, dat jij daar zo ligtMaar treuren zal ons ook niet batenMaar wees wel verzekerd, dat jij blijft bestaanIn al de gesprekken die over jou gaan

Adieu, kleien straat, adieuZo lang ik leef zal ik jou nooit vergetenAdieu, kleine straat, adieuIk heb jou nooit je armoe verwetenAdieu kleine straat, adieuDank voor alles wat je mij hebt gegeven't was te mooi dat ik jou ooit vergeet

"Adieu Kleine Straat" zongen Ome Flip Keirsgieter en mijn vader op 3 April 1969 in Marcanti. Kattenburg werd gesloopt en samen met burgemeester Samkalden kwamen vele Kattenburgers bijeen om in Marcanti afschied te nemen van hun oude, vervallen, maar o zo geliefde buurt.

Mijn vader Wieger Hemrika, genoemd naar zijn grootvader, werd geboren op 3 Juli 1910 in een steeg vlakbij de Nieuwendijk. Met zijn zussen Trijntje en Alie woonde hij samen met zijn vader en moeder. Eind December 1916 was een spannende tijd, er zou gezinsuitbreiding komen maar een geboorte in die tijd was helaas niet de blijde gebeurtenis die het nu meestal is. De baby Zacharias (Jassie) stierf op zijn geboortedag 29 December. Twee weken later overleed mijn vader's moeder. Wieger werd ondergebracht bij de zus van zijn vader Tante Imke en liefdevol opgevoed in de Jordaan.

Na zijn jeugd werd Wieger zeeman op de grote vaart en was hij dan terug in Amsterdam dan ging hij vaak op stap in het havenkwartier Kattenburg. en was hij op stap op Kattenburg dan ging hij vaak naar Cafe Rooie Bet in de Kleine Straat.Bij Rooie Bet werkte een leuke meid die iedereen kende als Betje, maar Fimke Kops heette. Ze vonden elkaar zo leuk dat een huwelijk niet uit kon blijven en op 21 September trouwde WIeger met zijn Betje die toen 15 jaar was.

Een woning vinden op de Eilanden was in die tijd geen probleem, de mensen wisselden snel van woning want de nieuwe huisbaas gaf vaak een nieuw behangetje en een lik verf, veel huisraad bezat men niet dus verhuizen was zo gebeurd, zo was er altijd wel een van die kleine oude woninkjes beschikbaar. Mijn vader en moeder vonden hun eerste woninkje in de Oostenburgermiddenstraat, op de trap bij mijn Oma, of beter gezegd m'n Opoe. Na Oostenburg hebben ze nog even op Wittenburg gewoond en in 1937, het jaar van mijn geboorte, zijn ze verhuisd naar de derde Kattenburgerdwarsstraat.

Eerst woonden we nog in de kelder ijskoud en vochtig, niet warm te stoken en regelmatig pompen vanwege de lekkages. Later kregen we de woning op de eerste verdieping, daar deelden mijn twee grote broers en ik een bed in het alkoof. Dat leidde af en toe natuurlijk tot heibel in de tent. Als mijn vader dan even orde op zaken kwam stellen viel er wel eens een tik. Ik lag veilig in het midden maar schreeuwde dan om het hardst  en was mijn vader dan weer weg dan moesten we erg ons best doen om niet in lachen uit te barsten.

Op zondag werd de tobbe gevuld met warm water en terwijl mijn ouders stonden te zingen werden we eens goed achter onze oren gewassen. Op de vier hoeken van de derde Kattenburgerdwarsstraat was alles te koop wat je nodig had bij J. de Vries, de kruidenier, Knottebelt, de bakker, Segerius, de melkboer en natuurlijk Hoekstra voor de rookwaren. In het midden van de straat zat Lotje Snoep en daar haalden we okkies, gepofte bruine bonen met zout. Ik herinner het mij als een arme maar fijne tijd. Iedereen kende elkaar en iedereen leende bij elkaar.

Was er een feest of soms ook op een gewone zaterdagavond dan kwam de buurman Ome Flip naar beneden om met mijn vader muziek te maken. Ome Flip was erg muzikaal en maakte zijn eigen liedjes waarvan er 1: "Jij doet mij denken aan rozen". later nog op de plaat gezet door Max van Praag. Dus op zaterdagavond of op zondag in het Cafe van Hestermans of bij het Viscollege "de Jonge Visser" waarvan mijn vader bestuurslid was, werd er gespeeld. Ome Flip op de accordeon en mijn vader op zijn drums en beiden zingend. Ome Flip schreef ook mooie liedjes over Kattenbrug waarmee ze afscheid namen van hun oude buurt.

Van 1937 tot 1968 woonden mijn ouders in de derde Kattenburgerdwarsstraat. Toen moesten ze weg. Ze verhuisden naar de Orsteliuskade. Een mooie woning met een douche en later mooi uitzicht op het Rembrandtpark, maar het wonen op Kattenburg werd een herinnering.

Naar Kattenburg zijn mijn ouders nooit meer terugverhuisd. Mijn moeder overleed in 1979 en enige tijd later verliet mijn vader zijn woning op drie hoog op de Orteliuskade voor een benedenwoning in de Pekelharingstraat. Op Kattenburg kwam hij nog vaak omdat mijn gezin en ik er in 1975 snel weer naar toe waren verhuisd. Ook was hij jaren de vaste SInterklaas bij vereniging Nieuw Kattenburg. HIerop was hij erg trots.

Deel deze pagina: