Het verdwenen landje

Annelies Groot / 20-08-2008

Opeens ligt er een "buurtboek" in de brievenbus. Of ik er een verhaal voor wil schrijven.....als het maar over de buurt gaat. In veel verhalen die ik zou kunnen vertellen komen andere buurtbewoners voor. Of die in het boek willen is de vraag. Het verhaal dat vervolgens bij mij opkomt, speelt zich af in de buurt, maar de locatie bestaat inmiddels niet meer. Die is zo te zeggen in het water gevallen.

In zwier graag op straat en kan dat gelegitimeerd doen, want enige malen per dag wil mijn hond uitgelaten worden. Nu is Wittenburg, waar ik woon, niet erg ruim bedeeld met uitlaatplaatsen. Dus viel mijn oog een paar jaar geleden op het braakliggende bouwterrein voor het blok in aanbouw, dat ik nu gemakshalve "de yuppenbunker" noem. Op de bouwkeet na een mooi stukje zand. Het was al erg genoeg dat het leuke werfje "Het Groenland" voor deze burcht had moeten wijken, de bouw duurde en duurde ook nog eens. Daarom vond ik dat ik als buurtbewoner ook wel gebruik mocht maken van dat stukje land, alvorens het in een slotgracht zou worden veranderd.

Het was een mooie doordeweekse ochtend, het hek op hoek van de Tweede Wittenburgerdwarsstraat en de Kleine Wittenburgerstraat stond open. Wij betraden het terrein. Mijn hond vond het meteen leuk en ze liep daar bovendien geen kans om onder een auto te komen. Maar na korte tijd verscheen de opzichter ten tonele en riep dat het 'verboden' was om daar te lopen want 'het is een bouwterrein', een mededeling waarvan zelfs nu de logica mij niet helemaal duidelijk is.

Ik knikte maar eens vriendelijk en darde nog wat rond. Nu ben ik al bijna bejaard en de beste man wist kennelijk niet goed wat met mij aan te vangen. Hij aarzelde wat, liep zwijgend naar het toegangshek, deed het op slot en ging de bovenverdieping van de bouwkeet in.

Ik stelde mij voor dat hij ging wachten tot ik hem kwam smeken het hek open te doen. Maar dan kende hij mij nog niet. Als kind van de zestiger jaren heeft het woord 'verboden' voor mij nog vaak de tegenovergestelde betekenis, vooral als het om hekken gaat. Mijn hond en ik maken er een sport van ons door geen hek te laten weerhouden van het verkennen van mooie braakliggende, enigszins verwilderde bouwterreinen in Amsterdam en omstreken.

Ik besloot dat ik het terrein nog liever aan de achterzijde zwemmend via de Wittenburgervaart wilde verlaten dan de man te vragen het hek open te doen, met bovendien het risico bestraffend te worden toegesproken.

Maar eenmaal aan de waterkant aangekomen, zag ik gelukkig een betere mogelijkheid. Langs de kade aan de kop van de Tweede Wittenburgerstraat loopt een laag hekje. Als ik om het terreinhek zou slingeren zou ik even boven het water hangen,om dan door dat hekje gewoon weer op straat te balanden. Maar....kon mijn hond dit ook? Zij is een heel grote berghond, dus oppakken en met een bocht onder het hekje doorschuiven was geen optie. Ze zou zeker gaan spartelen en in de vaart vallen. Eerst heb ik haar riem maar losgemaakt, zodat ze zich bij een val in het water niet kon ophangen. Daarna ben ik zelf voorgegaan, want een hond is in de regel geneigd degene die het voedsel verstrekt blindelings te volgen.

Ondanks haar grootte doet zij mij vaak versteld staan van een onverwachte lenigheid en ook ditmaal stelde ze niet teleur. Ineens vlocht zij zich met de soepelheid van een kat door het hekje, de straat op. Een hondenkoekje was wel op zijn plaats!

Heel nonchalant maar ook waardig zijn wij vervolgens de Tweede Wittenburgerdwarsstraat uitgewandeld, de buurt weer in. De man hebben we niet meer gezien. Nog altijd heb ik plezier als ik me zijn verbaasde gezicht voorstel, toen hij ons ineens weer op straat zag lopen.

Uiteindelijk is het gebouw afgekomen, maar heeft schandalig lang halfleeg gestaan. Ik heb zelfs nu mijn twijfels of het ding wel helemaal bewoond is. En dat terwijl een anti-kraakwet in de maak is. Tot de dag van vandaag heb ik heimwee naar dat groene landje, dat er eens was en nog enigszins herinnerde aan het Wittenburg

van weleer. Ik heb er zelfs meermalen egels zien scharrelen. Waar die naartoe zijn zullen we wel nooit te weten komen.

Deel deze pagina: