Coby Hemrika / 24-10-2010
1958
Op een zaterdag maakte ik kennis met de familie Hemrika. Pa, ma en hun zonen zaten bij Cafe “Brinkman na de begrafenis van Opa Kops, de vader van mijn schoonmoeder ( wat ik toen natuurlijk nog niet wist ). Met zijn vijven bij Brinkman verwerkten ze hun verdriet want zo deed je dat, het café had een sociale functie en meestal werd het dan ook nog heel gezellig. Ik kreeg daar kennis met de jongste zoon Dick en kwam zo op Kattenburg terecht.Kattenburg bestond uit allemaal smalle straatjes, de Grote Kattenburgerstraat, de Kleine Kattenburgerstraat, de eerste tweede en derde dwarsstraat en dan had je ook nog de tussenstraten en de kade. De woningen waren meestal verdeeld in een voor en achter al met al een heel compact gebeuren en zo pasten er toch heel veel mensen op pakweg een halve vierkante kilometer.
In de derde Kattenburgerdwarsstraat woonden Betje en Wieger met twee van hun drie zonen. Een kleine huiskamer,een tussenkamer en een voorkamertje. Dick en ik trouwden in 1960, daar was haast bij, en toen baby Wieger werd geboren kwamen wij er ook bij wonen. Mijn zwager Jassie op een luchtbed in de kamer, het luchtbed was gelijk lek want Jassie was nogal zwaar.
Na een paar maanden kregen wij een halve achterwoning op de Kattenburgerkade. Geen douche, de WC op de gang maar we waren er erg blij mee.In 1963 zou de tweede baby komen en Dick en ik gingen in een opklapbed in de woonkamer slapen.
Op 6 december diende de tweede baby zich aan maar de dokter en de hulp waren nog niet aanwezig. Dick rende naar de marinekazerne en hij kwam terug met twee artsen. Net toen zij de stand van zaken hadden opgenomen ging de bel en daar stonden ook de dokter en de kraamzuster. Met zijn zessen op een halve woning voor de geboorte van onze dochter Edith, krap maar gezellig.
In de weken na de geboorte van Edith kregen we eieren, roomboter en biefstuk toegestopt van oudere buren die ik niet kende en ik zei tegen Dick “Ik geloof dat ze denken dat we heel erg arm zijn’’. Dit was echter gewoon Kattenburgse naastenliefde, saamhorig, strijdbaar voor hun rechten en lief voor een kraamvrouw.
Het contact van de Kattenburgers met de marine was goed er waren sporttoernooien en feestjes en de voetballers van ASVK mochten in de sportzaal op de kazerne trainen. Ook in gevallen van nood kon je bij ze aan kloppen.
De voetbalvereniging was een rode draad in het leven van veel Kattenburgers, dus ook van ons. Praktisch ieder weekend werd op het voetbalveld doorgebracht, wat erg prettig was want op Kattenburg was het niet zo groen.
Toen kwam de sanering. Alles ging plat en dat stemde velen droevig; een gevoel dat door Ome Flip Keirsgieter en mijn schoonvader mooi is verwoord in de liedjes ‘’Adieu Kleine Straat’’ en ‘’Ik Droom Van Mijn Straatje’’.
Wij hebben tien jaar in Osdorp gewoond waar onze jongste zoon Dicky het gezin compleet maakte. Toen na tien jaar het eerste nieuwe woonblok op Kattenburg werd opgeleverd hoorden wij bij de eersten die terug kwamen. Mooie ruime woningen met voor ons uitzicht op de vertrouwde marine. Het was ook niet voor niets dat zo veel oud Kattenburgers weer terug kwamen en ook veel Wittenburgers, die toen ook gesaneerd werden vonden een plekje op het nieuwe Kattenburg.
2008
Nu in 2008 met de koopwoningen weer een hoop nieuwkomers. De jongere garde is vaak hoog opgeleid en ook de mensen die niet in Nederland geboren zijn hebben hier een plek gevonden. Al met al een gemêleerde buurt. Wij wonen nu op het Kattenburgerhof met in een straal van 50 meter onze kinderen en kleinkinderen. Wat wil je nog meer?