Kaasplankje

Nils van Beek / 01-09-2005

Toen ik een woning kreeg in de Nieuwe Oostenburgerstraat, wist ik nog niet dat ik enkele maanden later mijn grote liefde zou ontmoeten, en dat dat kleine huis zelfs voor twee zou moeten voldoen. Ik had met veel plezier op Kattenburg gewoond, als student, en wilde daarom graag op de Eilanden blijven.Toen zij kwam, zag ik de stad en de buurt als door nieuwe ogen. Ze hield meteen van Amsterdam en onze straat, zelfs nog toen een buurman zich ongevraagd van haar on-Amsterdamse mooie racefiets meester had gemaakt.In onze straat komt nauwelijks iemand die er niet thuishoort, voor bezoekers is ze soms moeilijk te vinden. Onze straat is daarom de wereld in het klein, waar mensen elkaar nog kennen. Een cliché, maar waar.Het valt op als de oude dame van de overkant al een paar dagen niet door de straat is geschuifeld, of op een stoel voor haar deur zit, in dat eeuwige roze vestje.Afgelopen zomer hadden we, bij gebrek aan balkon of tuin, een barbecuetje opgesteld bij de groene bankjes aan het water. Algauw kwamen er bekenden en onbekenden uit de buurt bij zitten.Jan, een dakloze met een tijdelijk logeeradres in onze straat, lustte ook wel een biertje. Ghalid, een opgeschoten Marokkaanse jongen, wilde best een worstje op onze verzekering dat ze halal waren. Iemand at een eigen restje van de dag ervoor op, Jolanda herinnerde zich een halve fles witte wijn in de koelkast. Zo ging iedereen nog even thuis wat halen. Jan, die in zijn Albert Heijn-tas waarschijnlijk alleen goedkoop bier en halfontdooide vissticks meedroeg, reageerde gevat: ‘Dan regel ik wel een kaasplankje.’Het blijft je bij, zoiets, je voelt je opeens solidair met de mensen in de buurt, die vaak andere keuzes maken dan te gaan voor geld en zekerheid.Nee, we willen nog lang niet weg. Nils van BeekMet een groet van Kristin Gramlich

Deel deze pagina: