Zwart Petersburg

Truus Luyken / 15-02-2005

‘Wàt. Ga jij in de Czaar Petersraat wonen?’ riep mijn buurman ontzet. ‘Weet je wel waar je aan begint?’ Ja dat wist ik. Ik was naar de kennismakingsbijeenkomst van de woongroep geweest en de dag ervoor door de straat gefietst. Best een leuke straat, twee rijen bomen, negentiende eeuwse panden en een aantal hondendrollen. Commentaar ook van mijn buurvrouw aan de andere kant. ‘Dat is toch niets voor jou, zo’n zwarte buurt.’ Wist zij veel. Dat ik volkomen kleurenblind ben opgevoed bijvoorbeeld. Voor mij maakt een beetje zwart of rood of geel niks uit. Dat wisten mijn buren dus niet. Ook niet hoeveel pijn mijn knieën leden telkens als ik die twee steile trappen op of af moest, vaak met zware boodschappentassen, de vuilniszak.Ze wisten evenmin dat ik in mijn nieuwe woning een echt grote-mensen-toilet kreeg in plaats van het ongelooflijk klein pleetje dat in een omgebouwde werkkast was weggepropt. En een driemaal grotere doucheruimte, de lift en de fietsenstalling beneden. Ja ik ging wel kleiner wonen. Van tachtig naar drieënzestig vierkante meter. Toch nog heel wat als je moet stofzuigen. Maar eerlijk is eerlijk, verhuizen is een ingrijpende ervaring. Weg uit de mooie, gezellige, beetje gegoede Plantagebuurt. Waar ik dertig jaar lang bijna dagelijks Adriaan Morrien tegenkwam. Die in al die jaren niet één goedemorgen of goedendag tegen me uit zijn strot heeft kunnen krijgen. Als een van Nederlands bekende dichters moeten de buurtgenoten immers jou eerst groeten niettan?Nee, dan de Czaar Peterstraat! Een van de benedenbuurtkinderen vroeg in de eerste week hoe ik heette. ‘Truus’, zei ik. Twee dagen later fietste ik langs het parkje waar de stenen kogel in het opspuitende water rolt. Een vrouw riep: ‘Truus, ga maar niet met de fiets door het park hoor! De politie schrijft bonnetjes!’In de straat zei een totaal onbekende man goedenmiddag tegen me. Hij was zwart. Evenals de vrouw die me voor de waarschuwde. Evenals de buurtkinderen.So what, zwarte buurt!

Deel deze pagina: